Eigenheimers deel 16
 

Pannenkoeken

 

Het zag – net buiten het dorp – zwart van de wouten, afzetlinten en zwaailichten; er waren menselijke beenderen aangetroffen tussen de Pipo's en de Bintjes; een groot onderzoek volgde.

Het bleek uiteindelijk te gaan om de stoffelijke resten van de hooligans Welbeschouwd en Hoedanook, die al een tijdje werden vermist.

Na gedegen onderzoek door de veldwachter bleken ze op een onbewaakte overgang door een goederentrein overreden, waarna ze, hoewel zeer ernstig gewond, nog kans hadden gezien zich, om wat voor reden dan ook, tussen de Pipo's en de Bintjes te verstoppen.

Er werd een crowdfunding op touw gezet om voor de boys een waardig afscheid te regelen. En dat kwam er; de twee oud-matrozen kregen een zeemansgraf en de veldwachter een fles jenever.

Vanaf de pannenkoekenboot werden ze onder aanmoediging van de hele bevolking met een “Eén twee drie in Godsnaam” overboord gekieperd en alsof de duivel er mee speelde, was het laatste wat ze zagen de restanten van een hand met opgestoken middelvinger.

Zo werd het toch nog gezellig; de saamhorigheid was over het algemeen ver te zoeken, maar daar werd bij feesten en partijen overheen gestapt, zoals in menig ander dorp.

De pannenkoeken vonden gretig aftrek en er werden al plannen gesmeed om dit vaker te doen. De Dichter stuurde een kaart met ‘Innige deelneming’ voorzien van een passend gedichtje:

“Zou de dood een veelpraats zijn? Vol patserige kettingen en ringen aan z’n handen van omgesmolten gouden tanden, met verhalen en beloftes!

Een laatste rondje in de kroeg, Zo'n type waar je echt voor op moest passen, alleen die zeis al zegt genoeg. Of is de dood juist onopvallend wat stil en teruggetrokken in een hoek, ontspannen met de beentjes op de tafel leest hij net toevallig in jouw boek.

Dat jaagt maar hele dagen achter zieltjes zonder dat je 'm ziet, gewoon een kreng! Een stiekem stuk ellende, dus ik vertrouw dat heerschap niet.”

 

 
 
Image Description